Peter Gillis en zijn ex-vriendin Nicol Kremers zijn al meer dan een jaar geen koppel meer. Ze hebben nog wel contact met elkaar: in de rechtbank.

Nicol

Nadat hun relatie op de klippen was gelopen, besloot Nicol naar buiten te treden met foto’s waarop ze liet zien hoe gehavend haar gezicht was.
Die foto’s stuurde ze naar Patty Brard, die de beelden bij Shownieuws liet zien. Volgens Nicolleke was Peter het monster dat daar verantwoordelijk voor was. Ze heeft ook aangifte tegen hem gedaan. Ze zou tien keer hebben gefungeerd als boksbal.
‘Peter moet de bajes in, Massa is Kassa van de buis af’

Contract

Toen de twee uit elkaar gingen, hebben ze een soort geheimhoudingsovereenkomst getekend. Hierin stond dat beiden zich niet negatief zouden mogen uitlaten over de relatie.
Nicolleke deed dat toch, en veelvuldig. Peter spande een rechtszaak aan waarin hij meer dan een miljoen euro van haar eiste. De rechter schaarde zich achter hem, maar veel verder dan beslag laten leggen op 300 euro is hij nog niet gekomen.

Huiselijk geweld

Afijn, Nicol mag dus geen negatief woord over Peter zeggen. Zij vindt dat lariekoek. Tegen RTL Boulevard zegt ze: ”Het zou nooit mogen gebeuren dat slachtoffers en daders een dermate vaststellingsovereenkomst hebben met als doel huiselijk geweld te verzwijgen.
Kan wel zo zijn, Nicolletje. Maar je hebt zelf getekend, weet je nog? Bovendien heeft de rechter bepaald dat ze zich aan de overeenkomst moet houden.

Veroordeling

Bij Boulevard is het een hot topic. Misdaadverslaggever Jermaine Ellenkamp denkt zelfs al te weten dat Peter de bak indraait.
”Justitie is bezig met een onderzoek en de kans dat Peter vervolgd gaat worden is bijna honderd procent”, zo vertelt hij op tv. ”Dus dat gaat gewoon door en misschien dat ze na die uitspraak wel mag praten.” Peter moet binnenkort misschien dus wel bukken voor de zeep. En dan zal Talpa zijn programma Massa is Kassa ook van televisie halen.
Eerder liet Talpa namelijk al weten pas actie te ondernemen na een eventuele veroordeling. En dan is het echt voorbij.

Bron: