Op 6 mei 2002, negen dagen voor de Tweede Kamerverkiezingen, werd politicus Pim Fortuyn doodgeschoten op het parkeerterrein van het Audiocentrum op het Media Park in Hilversum. Dader was Volkert van der Graaf, een links-extremistische milieuactivist. Hij werd kort na de aanslag gearresteerd. De moord veroorzaakte nationale en internationale ophef en leidde tot felle discussies over vrijheid van meningsuiting. Daarnaast ontstonden er complottheorieën, die later in boeken en documentaires werden behandeld.

Fortuyn werd op 10 mei 2002 onder grote belangstelling begraven op begraafplaats Westerveld in zijn geboorteplaats Driehuis, na een requiemmis in de kathedraal van Rotterdam. Op 20 juli van dat jaar werd zijn lichaam herbegraven in een praalgraf in Provesano, Italië, waar hij een vakantiewoning bezat.

Ondanks zijn overlijden stond Fortuyn bij de verkiezingen van 15 mei nog op de kandidatenlijst. Zijn partij, de LPF, behaalde 26 zetels—een historisch hoog aantal voor een partij die voor het eerst meedeed. Het succes bleek echter van korte duur: in 2006 verdween de LPF volledig uit de Kamer.

Straf en vrijlating van Volkert van der Graaf

Op 15 april 2003 werd Van der Graaf veroordeeld tot 18 jaar cel voor moord, verboden wapenbezit en het bedreigen van Fortuyns chauffeur, Hans Smolders. De rechtbank woog zwaar mee dat de rechtsorde ernstig was geschokt en dat de moord op brute wijze werd gepleegd. Toch vond men de kans op herhaling klein en de inbreuk op het democratisch proces onvoldoende ernstig voor een levenslange straf.

Na het uitzitten van tweederde van zijn straf werd Van der Graaf in 2014 voorwaardelijk vrijgelaten. Sinds 2020 leeft hij volledig vrij van toezicht. Op 6 mei 2025, exact 23 jaar na de moord, werd hij wandelend in een park in Apeldoorn gespot—een opvallende en voor velen pijnlijke herinnering aan een diep ingrijpende gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis.

Bron: